030-2343625
info@iot.nl

Handelingsprotocol Aanpak Eergerelateerd Geweld

Handelingsprotocol Aanpak Eergerelateerd Geweld


Inspraakorgaan Turken (IOT)
Samenwerkingsverband Marokkanen in Nederland (SMN)
Vluchtelingen-Organisaties Nederland (VON)

Amsterdam/Utrecht 
Oktober 2006 

1. Eergerelateerd Geweld 

Op dit moment wordt binnen de Nederlandse samenleving de volgende definitie van eergerelateerd geweld gehanteerd: 

‘Eergerelateerd geweld is elke vorm van geestelijk of lichamelijk geweld gepleegd vanuit een collectieve mentaliteit in een reactie op een (dreiging van) schending van de eer van een man of vrouw en daarmee van zijn of haar familie waarvan de buitenwereld op de hoogte is of dreigt te raken’ (Ferwerda, & Van Leiden, 2005, p. 49). 

Eergerelateerd geweld is een vorm van vrouwenonderdrukking en is in strijd met de fundamentele rechten van de mens. Eergerelateerd geweld komt voort uit een mentaliteit waarin het zelfbeschikkingsrecht van individuen systematisch wordt onderdrukt. Daarmee staat het de persoonlijke ontwikkeling van meisjes en vrouwen op alle mogelijke niveaus (mentaal, fysiek en economisch) in de weg. 

Eergerelateerd geweld manifesteert zich in diverse vormen van geweld op fysiek, mentaal en seksueel gebied. Hierbij kunnen de geweldsvormen variëren in duidelijk zichtbaar en eenvoudig te definiëren tot verborgen en niet als zodanig (h)erkend. 


2. Aanpak problematiek 

In de aanpak van eergerelateerd geweld onderscheiden wij op twee niveaus drie groepen: 

1. Groepsniveau: 
a. Groepen en gemeenschappen, waarbij mentaliteitverandering omtrent de toelaatbaarheid van eergerelateerd geweld hoge prioriteit heeft. 

2. Individueel niveau: 
b. Individuen (vrouwen), waarbij weerbaarheid hoge prioriteit heeft. 
c. (Potentiële) slachtoffers, waarbij veiligheid en bescherming hoge prioriteit heeft. 

Iedere groep behoeft een eigen toegepaste aanpak met daarbij een specifieke set kernpunten, maar ook specifieke randvoorwaarden waaraan moet worden voldaan om de aanpak een kans van slagen te geven. Hieronder wordt per groep de aandachtpunten en randvoorwaarden beschreven. 

(1.a) Mentaliteitverandering groepen 

Het tegengaan van eergerelateerd geweld vraagt om de verandering van een mentaliteit van een groep. Een mentaliteit waarin vrouwenonderdrukking als normaal wordt ervaren of zelfs noodzakelijk wordt geacht. Dit veranderingsproces kent zijn grondslag in de emancipatie van gemeenschappen. 

Kernpunten 
1. (H)erkennen van systematische onderdrukking van zelfbeschikkingsrecht bij vrouwen; 
2. Bespreekbaar maken van taboes omtrent eergerelateerd geweld; 
3. Bewustmaken van de eigen rol en de uitwerking van sociale controle en roddel. 

Randvoorwaarden 
Naast interne factoren die een rol spelen bij de vorming van een mentaliteit krijgen groepen te maken met invloeden van buitenaf. Deze externe factoren kunnen zowel positief als negatief van invloed zijn op mentaliteitprocessen. Om een gunstige omgeving te creëren waarin mentaliteitverandering kan worden gestimuleerd moeten deze factoren zo veel mogelijk worden geabstraheerd en worden aangestuurd. Om inzicht te krijgen in deze factoren en de wijze waarin zij een rol spelen, moet enerzijds worden gesignaleerd door de groepen die de mentaliteitprocessen ondergaan. Anderzijds dragen landelijke en lokale overheden, maar ook de media en de samenleving op zich, de verantwoordelijkheid om de signalen op te vangen en deze kennis te gebruiken in het aansturen van de externe factoren. 

(2.a) Weerbaarheid individuen (vrouwen) 

Om de dreiging van eergerelateerd geweld te voorkomen moeten vrouwen weerbaarder worden tegen de sociale druk en controle van de gemeenschap en tegen de onderdrukking van hun persoonlijke ontwikkeling. Een vrouw is pas weerbaar wanneer zij 1) empowerd is en 2) zelfredzaam is. 

Kernpunten 
1. Via empowerment wordt een individu in staat gesteld en aangemoedigd haar eigen potenties en initiatieven te leren kennen en in te zetten; 
2. Zelfredzaamheid van individuen wordt gevormd door a) sociale zelfredzaamheid, b) educatieve zelfredzaamheid, c) economische zelfredzaamheid en d) een zelfstandige rechtspositie in de Nederlandse samenleving. 

Randvoorwaarden 
Zelfstandigheid kan pas worden verworven als een individu ook daadwerkelijk de mogelijkheid krijgt om zich op de diverse terreinen van zelfredzaamheid te ontwikkelen. Hiervoor is gerichte investering in het faciliteren van de genoemde terreinen noodzakelijk. 

(2.b) Veiligheid en bescherming slachtoffers 

De meest zichtbare groep welke in aanraking komt met eergerelateerd geweld is de (potentiële) slachtoffers. Het bevorderen van veiligheid (strafrechtelijke aanpak) en adequate bescherming (opvang) van (potentiële) slachtoffers heeft uiteraard hoge prioriteit. 


Kernpunten 
1. Veiligheid: vroegtijdige signalering; 
2. Bescherming bestaat onder meer uit a) het toegankelijk maken van bescherming en b) het weerbaarder maken van slachtoffers tijdens de nazorg (door empowerment en zelfstandigheid). 



Randvoorwaarden 
Het justitiële apparaat is in feite verantwoordelijk voor de veiligheid van (potentiële) slachtoffers. De mate waarin vroegtijdige signalering echter in gang wordt gezet is afhankelijk van de vertrouwensrelatie en samenwerking tussen politie, justitie en gemeenschappen. De bereidheid moet bestaan binnen gemeenschappen om aangifte te doen. Om de wederkerigheid in inzet te bevorderen wordt van justitie en politie adequate kennis en inzicht gevraagd met betrekking tot de problematiek. 

De bescherming van slachtoffers stelt specifieke eisen, omdat ondermeer vaak sprake is van langdurende ‘vervolgingen’ van mogelijke slachtoffers door de familie. Daarom vraagt de bescherming van deze personen niet alleen voldoende capaciteit, maar ook deskundigheid en inzicht van de hulpverleners. Ten slotte behoeft de nazorg van de slachtoffers dat ook hier gericht worden geïnvesteerd in het faciliteren van de zelfredzaamheid van deze mensen. 

3. Handelingen 

Om alle voorgaande beschreven groepen op alle niveaus toegepaste hulp te kunnen bieden is samenwerking van alle uitvoerende partners noodzakelijk. Organisaties van minderheden hebben in de aanpak van eergerelateerd geweld een zeer belangrijke rol en verantwoordelijkheid. In deze paragraaf vindt u per punt, op een niveau van handelen, richtlijnen met betrekking tot de taken en verantwoordelijkheden van minderhedenorganisaties. Hierbij wordt uiteraard in strike zin rekening gehouden met de bevoegdheden van de organisaties. 

(1.a) Mentaliteitverandering groepen 

Om een mentaliteitverandering bij groepen op gang te brengen dienen a) gerichte activiteiten te worden georganiseerd ten behoeve van het veranderingsproces en b) gunstige omstandigheden worden gecreëerd om dit proces te stimuleren. 

1.a.1 Opzetten, uitvoeren en stimuleren van activiteiten en acties ten behoeve van de bevordering van mentaliteitprocessen, zoals beschreven in paragraaf 2, 1.a; 
1.a.2 Netwerkontwikkeling tussen minderhedenorganisaties of sleutelfiguren; 
1.a.3 Bevorderen en faciliteren van kadervorming; 
1.a.4 Bevorderen van onderlinge samenwerking, communicatie en informatie-uitwisseling; 
1.a.5 Versterken van draagvlak en zichtbaarheid van organisaties, acties en activiteiten; 
1.a.6 Initiëren en/of ontwikkelen van toegepaste kennis met betrekking tot methodiek en werkvormen welke aansluiten op de diverse stappen in het mentaliteitproces. 

(2.a) Weerbaarheid individuen (vrouwen) 

Empowerment 
Minderhedenorganisaties kunnen bijdragen aan de empowerment van vrouwen door a) gerichte activiteiten te organiseren ten behoeve van empowerment, in samenwerking met deskundige partners, en b) gunstige omstandigheden te creëren waarin dit proces wordt gestimuleerd. 

2.a.1 Bevorderen en faciliteren van activiteiten ten behoeve van de bevordering van empowerment van vrouwen, waar nodig op groepsniveau; 
2.a.2 Bevorderen en faciliteren van kadervorming van vrouwen; 
2.a.3 Bevorderen onderlinge samenwerking en uitwisselen kennis en ervaringen; 
2.a.4 Mobiliseren en activeren van vrouwen, in het bijzonder uit de moeilijk bereikbare groepen. 

Zelfredzaamheid 
Minderhedenorganisaties kunnen bijdragen aan de sociale zelfredzaamheid van vrouwen door gunstige omstandigheden te creëren waarin deze vorm van zelfredzaamheid wordt gestimuleerd. 

2.a.5 ..... 

Het bevorderen van de educatieve zelfredzaamheid, economische zelfredzaamheid en een zelfstandige rechtspositie van vrouwen is primair de verantwoordelijkheid van landelijke en lokale overheden. Minderhedenorganisaties hebben wel een ondersteunende rol in de zelfredzaamheid van individuen. 

(2.b) Veiligheid en bescherming slachtoffers 

Veiligheid 
Het vergroten van de veiligheid van (potentiële) slachtoffers is primair de verantwoordelijkheid van landelijke en lokale overheden, justitie en politie. Minderhedenorganisaties hebben wel een ondersteunende rol hierin. 

2.b.1 Opzetten, uitvoeren en stimuleren van activiteiten ten behoeve van vergroten vertrouwen in justitie en politie bij de achterban; 
2.b.2 Bevorderen van communicatie en samenwerking tussen gemeenschap en justitie en politie; 
2.b.3 Bevorderen van aangiftebereidheid; 
2.b.4 Bevorderen van kennis en praktische informatie met betrekking tot strafrecht richting achterban; 
2.b.5 Investeren in netwerkontwikkeling van vertrouwenspersonen voor gemeenschappen; individuen en instanties; 

Bescherming 
Het bevorderen van adequate bescherming van (potentiële) slachtoffers is primair de verantwoordelijkheid van landelijke en lokale overheden en vrouwenopvang. Minderhedenorganisaties kunnen bijdragen aan de toegankelijkheid van bescherming. 

2.b.6 Bevorderen van kennis en inzicht met betrekking tot bescherming- en opvangmogelijkheden; 
2.b.7 Bevorderen van uitwisseling expertise, kennis en informatie met vrouwenopvang. 

Gerelateerde Artikelen